Die naar menselijke gewoonte met een eigen naam genoemd werd toen hij in een ver verleden werd geboren, ver van hier
die genoemd werd: Jesjoe, Jezus zoon van Jozef, zoon van David zoon van Jesse, zoon van Juda zoon van Jacob, zoon van Abram zoon van Adam, zoon van mensen
die ook Zoon van God genoemd wordt, heiland, visioen van vrede, licht der wereld, weg ten leven, levend brood en ware wijnstok
die, geliefd en onbegrepen, werd bewaard in taal en teken als een eeuwenoud geheim als een wachtwoord doorgegeven als een vreemd vertrouwd verhaal
die een naam in mijn geheugen die de stem van mijn geweten die mijn waarheid is geworden: hem gedenk ik hier en noem ik, als een dode die niet dood is, als een levende geliefde
die gekozen heeft te leven voor de armsten van de armen help man, reisgenoot en broeder van de allerminste mensen
die, ten dage dat hij rondging door de dorpen van zijn landstreek, mensen aantrok en bezielde, hen verzoende met elkaar die niet steil en ongenaakbaar, niet hooghartig, als een heerser, maar in knechtsgestalte leefde
die zijn leven voor zijn vrienden prijsgaf, door een vriend verraden, die, getergd tot op het kruis, voor zijn vijand heeft gebeden, die, van God en mens verlaten, is gestorven als een slaaf